woensdag 15 juli 2009

Systemische versus lokale behandeling

Er zijn 2 invalshoeken van waaruit je de voorkeur voor systemische behandeling van klinisch lokale prostaatkanker kunt motiveren.

Na een RP, waarbij de hele prostaat verwijderd is, waarbij er geen tumordoorgroei in het kapsel is en waarbij de snijvlakken van het operatiepreparaat vrij zijn van tumor, dwz stadium pT2, is er toch in een hoog percentage later PSA stijgingen. link 1, link 2. Dit kan alleen verklaard worden door de aanwezigheid van tumor elders in het lichaam, zg micrometastases. Bovendien moet men bedenken dat in een derde tot de helft van de gevallen (zelfde links) er wel kapselpentratie en/of positieve snijvlakken zijn, dwz stadium pT3, waardoor men achteraf gezien liever helemaal niet had geopereerd.

Je kunt er ook zo tegen aankijken. Tot een volume van 1-2 kubieke mm (0,001-0,002 cc) voedt een tumortje zich met stoffen aanwezig in het omliggende weefselvocht. Bij verdere groei is dit niet meer voldoende en ontwikkelt het tumortje bloedvaatjes. Dit proces heet angiogenese. Vanaf dat moment is het tumortje aangesloten op de bloedsomloop. Nu kunnen ook stofwisselings producten, groeifactoren afkomstig van de tumor en ook tumorcellen zelf in het systeem terecht komen. Het pad voor het ontstaan van micrometastasen is daarmee geeffend. Gemiddeld is het volume pT2 tumor ca 1-2 cc en zelden kleiner dan 0,1 cc. Het metastatisch proces is bij dergelijke volumina al lang in gang gezet.

Systemische behandeling betekent in het geval van prostaatkanker in eerste instantie hormonale therapie. Hormonale therapie kan continu gegeven worden of in kuren. Hormonale therapie in kuren heet intermitterende hormonale therapie (IHT).

Geen opmerkingen: