donderdag 31 december 2009

Vervolg HT of IHT

Ik heb de full text gelezen van de kleine serie van Labrie aangehaald in "HT of IHT" van 25 augustus. Na een mediane observatieperiode van 15 jaar was er 1 sterfgeval vanwege prostaatkanker (1/57). Voorzover op te maken uit de data was dit ook het enige geval van resistentie-ontwikkeling. De 11 patienten die na 1 jaar off gingen hadden allen PSA stijgingen binnen 1 jaar die weer reageerden op hormonale therapie. Over deze patienten wordt helaas geen verdere informatie gegeven (bleven ze intermitteren?, kregen ze continue therapie?, gingen ze na x jaar weer off?), behalve dan dat geen van hen stierf binnen de observatieperiode van 15 jaar.

De patienten in deze studie kregen allen gecombineerde hormonale therapie (CHT), dwz LHRH analoog plus antiandrogeen. Er zijn talloze studies die de effectiviteit van CHT vergelijken met HT (alleen LHRH analoog). Bijna alle studies gaan over patienten met metastases. De uitkomsten varieren van een licht voordeel voor CHT tot geen voordeel wat betreft 5 jaars overleving, maar dat hoeft niet perse voor deze studiegroep te gelden waar de patienten geen metastases hadden. Een alternatief voor CHT is beginnen met HT en alleen bij onvoldoende respons (langzame PSA daling en/of geen castraatspiegels testosteron) alsnog overgaan op CHT.

Er worden door Labrie geen Gleasonscores van de patienten gegeven. Het is heel goed mogelijk dat een groot aantal patienten met lage Gleasonscores ook zonder de hormonale therapie 15 jaar overleefd zou hebben. Door het niet vermelden van Gleasonscores is het overigens uitstekende resultaat niet goed te wegen. In de Orebro Watchful Waiting Studie was de sterfte aan prostaatkanker 11% na 15 jaar (aanvankelijk niets doen bij lokale prostaatkanker en alleen bij optreden van symptomen behandeling) en de sterfte trad vooral op bij slecht gedifferentieerde tumoren (dwz Gleason 7-8 of hoger, maar de Gleasonclassificatie werd in deze studie niet gebruikt). Mogelijk dat hier het resultaat beter zou zijn geweest als men de slecht gedifferentieerde tumoren direct had behandeld.

In de Japanse studie die ik in het vorige stukje aanhaalde en waar de sterfte met 22% veel hoger was, waren 14% van de tumoren slecht gedifferentieerd. De mediane PSA bij diagnose was 22 ng/ml, waardoor deze groep waarschijnlijk bestond uit redelijk ver gevorderde zij het nog niet gemetastaseerde prostaatkankerpatienten. Het hogere sterftecijfer kan hiermee te maken hebben.

Hoe dan ook, uit de Labrie studie komt naar voren dat bij lokaal prostaatkanker die behandeld wordt met een on periodes varierend van 2,8-11,7 jaar er na 15 jaar bij minder dan 2% van de patienten resistentie optrad. Dit is veel lager dan de percentages resistentie-ontwikkeling bij gemetastaseerde prostaatkanker. Of een dergelijk laag percentage resistentie-ontwikkeling ook geldt voor on periodes korter dan 1 jaar is niet bekend, want niet onderzocht. Op theoretische gronden is de kans op resistentie-ontwikkeling bij IHT echter nog kleiner ( zie eerdere stukjes)

dinsdag 1 september 2009

Effect van IHT op resistentie-ontwikkeling?


Het kan nog een tijdje duren voordat ik de full text heb van de kleine serie die ik in het vorige stukje besprak. Die wil ik wel heel graag zien vooral omdat de resultaten van deze studie zo opmerkelijk zijn wat betreft het lage percentage resistentie-ontwikkeling bij langdurige hormonale therapie (niet intermitterend). Dit lage percentage verrast me.

Dit is een Japanse serie (die ik wel helemaal gelezen heb) met ongeveer dezelfde type tumoren als bovengenoemde studie met 10 jaar follow up bestaande uit een groep die een RP onderging plus 2 jaar hormonale therapie en een groep die alleen hormonale therapie kreeg. Na 2 jaar was doorgaan met de behandeling "left to the discretion of the patient or the physician". Niet erg duidelijk, hoewel de auteurs in de discussie en conclusie spreken over hormonale therapie en hun artikel onder hormonale therapie geindexeerd is. Ik ga er voor het gemak vanuit dat patient en arts ervoor kozen door te gaan, maar zeker is dit dus niet. De 10 jaars prostaat-specifieke overleving (overleving als je niet aan iets anders overlijdt) was respectievelijk 86% en 78% (een niet significant verschil dwz ook mogelijk door toeval). Als we ons tot groep 2 beperken dan is er dus in minstens 22% van de gevallen resistentieontwikkeling, een stuk hoger dan in de kleine serie van het vorige stukje. Dit percentage verrast me niet.

Ik wil natuurlijk precies weten hoe het zit met resistentie-ontwikkeling bij niet gemetastaseerde prostaatkanker omdat On en Off gaat over IHT bij lokale prostaatkanker en IHT potentieel de resistentieontwikkleing kan vertragen. De kans dat ik het "precies" zal gaan weten is echter bijna nihil gezien de weinige studies over HT bij lokale prostaatkanker en als er studies zijn met uiteeenlopende patientengroepen en resultaten.

Over resistentie-ontwikkeling bij gemetastaseerde prostaatkanker bestaat geen enkele twijfel. Er is 1 veel geciteerde vergelijkende studie waar resistentie-ontwikkeling bij IHT minder vaak optrad dan bij HT (ook hier aangehaald) Maar in deze studie gaat het om ver gevorderde prostaatkanker, niet om PSA Prostaatkankertjes met korte verdubbelingstijden. Voor de claim dat IHT resistentie-ontwikkeling tegen gaat is deze kleine studie tot op heden het enige klinische bewijs. De theoretische overwegingen hiervoor zijn echter plausibel en in het muismodel meerdere malen bevestigd.

Ik zou de voordelen van IHT boven HT nu zo willen formuleren. Lange periodes zonder bijwerkingen, op de lange termijn minder neveneffecten en de daarmee samenhangende complicaties (vermindering van spier- en botmassa, verslechtering bloedaanmaak), mogelijke vertraging van resistentie-ontwikkeling.

dinsdag 25 augustus 2009

HT of IHT?

Dit is een kleine serie van 57 patienten, waarvan 31 met een T2 tumor (afwijking bij rectaal toucher) en 26 met een T3 tumor ( doorgroei in kapsel). Dwz verder gevorderd dan PSA prostaatkankertjes (T1C), maar nog niet uitgezaaid. Mediane follow up was zeer lang, respectievelijk 14 en 16 jaar voor T2 en T3 tumoren. Hoewel geen IHT studie, is deze studie interessant vanwege de analyse van korte, lange en zeer lange periodes HT.

Van 20 patienten die allen minimaal 6,5 jaar hormonale therapie (HT) kregen en daarna minimaal 5 jaar observatie zonder hormonale behandeling, in feite een een zeer lange IHT cyclus van minimaal 11,5 jaar, waren er bij 18 geen PSA stijgingen tijdens de observatieperiode, bij de 2 met PSA stijgingen ging het PSA weer terug naar onmeetbaar nadir bij hervatting van de HT. Van de 11 patienten die tussen de 3,5 en 6,5 jaar hormonale therapie kregen waren er 4 die de 5 daarop volgende jaren geen PSA stijgingen kregen. Van de overige 7 ging het PSA weer terug naar undetectable bij opnieuw instellen van HT. Van deze 7 overleed 1 patient aan prostaatkanker gedurende de follow up. 11 patienten met T2 tumoren kregen gedurende 1 jaar HT, bij alle 11 steeg het PSA binnen een jaar waarna het PSA weer terugging naar undetectable bij opnieuw instellen van HT.

Dit zijn zeer goede cijfers voor langdurige HT met lange follow up. Je zou je op grond van deze cijfers kunnen afvragen of IHT om redenen van het tegengaan van resistentie wel nodig is. Het aantal patienten is echter klein en ik ken geen details.

zondag 16 augustus 2009

Meer over de Franse studie

In Grote en langlopende IHT studie schreef ik dat de rest, dwz 348 patienten, gemetastaseerde prostaatkanker had. Ik heb nu de volledige studie. Van 146 patienten was niet bekend of ze metastases hadden. Van de overige 202 hadden 161 hadden geen metastases, 41 wel metastases. Dat is iets anders dan ik toen zei. Deze groep ligt dus dichter tegen lokale prostaatkanker aan dan ik eerst dacht, maar is zeker nog niet te vergelijken met een groep PSA Prostaatkankertjes. Dwz men kan op grond van deze studie niet zeggen dat de mediane overleving van IHT bij een PSA Prostaatkankertje 12 jaar is. Het ligt voor de hand dat de overleving langer zal zijn omdat een PSA Prostaatkankertje minder ver gevorderd is. Maar daardoor is er ook een langere tijd gelegenheid voor resistentie-ontwikkeling. Hoe dat verrekend moet worden na 12 jaar is niet duidelijk. Zie hierover ook Timing.

donderdag 6 augustus 2009

Geen biefstuk? Dan gehakt!


Hier een nuttige link uit betrouwbare bron. Ik zal enige toelichting cq vertaling geven. Mutaties van receptoren onder invloed van castraatlevels testosteron kunnen ondermeer de volgende effecten hebben. De receptoren gaan reageren op minieme hoeveelheden testosteron en androgenen. De receptoren gaan reageren op andere moleculen met een steroidale struktuur (bv cortisol geproduceerd door de bijnieren). De receptoren gaan reageren op andersoortige moleculen ( bv antiandrogenen, zie Meer over resistentie-ontwikkeling van 24 juli)

De basis grondstof voor steroiden is cholesterol. Via een aantal enzymatische stappen worden in de bijnieren en de testikels onder invloed van respectievelijk ACTH en LH uit de hypofyse cortisol en androgenen (bijnier) en testosteron (+/- 10% in bijnier, +/- 90% in testikels) gesynthetiseerd. Normaal reageren prostaat(kanker) cellen alleen op testosteron of op het krachtiger werkzame dihydrotestosteron (DHT). Bijnier androgenen zijn te beschouwen als ruwere en primitievere voorlopers van het edele testosteron. Als de biefstuk op is nemen gemuteerde prostaatkankercellen genoegen met gehakt....

Dit is een brokje informatie waar ik later op zal teruggrijpen. Er zullen meer dergelijke brokjes komen. Systematisch is anders. Systematisch zijn wel Scholten & Strum in nuttige links. Leibowitz is iets minder systematisch, maar wel het interessantst. Scholten is redelijk simpel, Strum uitgebreid. Voor het goed kunnen blijven volgen van *On en Off* in ieder geval Scholten lezen. Aarzel niet om vragen te stellen.

woensdag 29 juli 2009

Timing


IHT zit vol timingsaspecten. Wanneer de on periode beeindigen? Wanneer de off perdiode beeindigen? In de Franse studie van vorige keer werd gestopt met on als het PSA lager werd dan 4 ng/ml en gestopt met off bij 20 ng/ml. Dit leverde relatief lange cycli op, zeker in het begin met waarschijnlijk een hoog percentage off time. (zodra ik de full text heb meer hierover). In deze eerder besproken studie, hier en hier, waar men de on periode stopte bij undetectable PSA of nadir en de off periode stopte bij een PSA van ongeveer 10 ng/ml was de cycluslengte 12-16 maanden, met ongeveer de helft in de on fase. Bij Leibowitz met een mediane on periode van 13 maanden, duurde een cyclus meerdere jaren.

Wat verdient de voorkeur? Dat is niet te zeggen. Het is sterk subjectief. Vergelijkende studies zijn er niet en verwacht niet dat deze er op korte termijn zullen komen. Het zal gaan om persoonlijke voorkeuren deels gebaseerd op series (zoals bovenstaande) en pathofysiologisch onderzoek (muizen), deels op intuitie. Vooral met dat laatste heeft de reguliere geneeskunde grote moeite. Men zal je snel in de Jomanda-hoek drijven, ten onrechte.

Wanneer uberhaubt beginnen met IHT? Redelijk goed geaccepteerd is IHT bij patienten die presenteren met botmetastases. Maar wanneer bij lokaal prostaatkanker? Ik ben hier al vrij uitgebreid op ingegaan op PSA Prostaatkankertjes onder Out of the Box. Globale conclusie daar: starten bij PSADT's van 2-3 jaar. In reacties op "meer over resistentie-ontwikkeling" is terecht een opmerking gemaakt over nadelen van te vroeg beginnen. Ik wil nog iets toevoegen aan mijn reactie daarop. Neem een 50 jarige man met een PSA van 10 ng/ml en een PSADT van 3 jaar, zeldzaam maar het komt voor. Aangenomen dat de PSADT constant blijft (wat niet altijd het geval is, nl neiging tot korter worden naarmate de tijd verstrijkt) dan komt hij op 55 jarige leeftijd met 20 ng/ml in de gevarenzone als hij niets onderneemt en op 60 jarige leeftijd is de kans op metastase of dood zeer reeel. Beginnen op 50 jarige of 55 jarige leeftijd? Er is altijd een trade-off tussen risico op ziekte en risico op resistentie.

zondag 26 juli 2009

Grote en langlopende IHT-studie

Dit is een abstract van de grootste en langstlopende IHT studie die ik tot nu toe heb gezien: 566 patienten met een mediane follow up van 81 maanden, range 12 tot 230 maanden. Anders dan studies waarnaar ik eerder refereerde in voorafgaande stukjes -die voor het grootste deel patienten met lokaal prostaatkanker (prostaatkankertjes) betroffen-, is de populatie van deze studie zeer gemengd, 218 patienten hadden PSA stijgingen na lokale therapie (RP of radiotherapie) en de rest had uitgezaaide prostaatkanker.

Ik heb al eerder gezegd dat er verschillende criteria aangehouden worden voor start/stoppen van on periode. In deze studie werd weer gestart met een cyclus als het PSA hoger werd dan 20 ng/ml en gestopt met de on periode als het PSA onder de 4 ng/ml kwam. Deze criteria verklaren de lange cyclus lengte nl 23 maanden bij de eerste cyclus. Er waren patienten die in totaal 12 cylci deden. De lengte van de cycli nam wel af met de tijd: van 23 maanden bij de eerste cyclus tot 10 maanden bij de 12e cyclus. Afname van de cycluslengte komt men in alle studies tegen.

De mediane kanker-specifieke overleving was 12 jaar. Kanker-specifiek wil zeggen de kans om te overlijden aan prostaatkanker als je intussen niet aan iets anders overlijdt. 32% van de patienten werd resistent voor hormonale therapie, dwz zij zullen op een gegeven ogenblik naast of in plaats van IHT een of andere vorm van chemo gekregen hebben.

Bijna altijd heb ik van belangrijke abstracts als deze de volledige tekst gelezen. Van deze studie niet omdat mijn bron voor PDF's deze studies nog niet heeft. Ik kan daarom nog niet precies zeggen wat de precieze betekenis is van de 12 jaars overleving. Wel is al duidelijk uit het abstract dat deze groep een verder gevorderd stadium heeft dan een prostaatkankertje (kanker door een PSA bepaling vastgesteld bij een symptoomloze man). Overleving en resistentie zullen bij een dergelijk kankertje respectievelijk hoger en lager zijn over dezelfde periode. Als ik de full text heb kom ik zeker op deze studie terug.